Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zal [49]hun vermogen ten roof worden, en hun huizen tot verwoesting; [50]zij bouwen wel huizen, maar [51]zij zullen ze niet bewonen; en zij planten wijngaarden, maar zij zullen derzelver wijn niet drinken. 49. Dat is, hun rijkdom. Wat deze dreigementen aangaat, zie daarvan Lev.26:32; Deut.28:30. 50. Zie Amos 5:11; Micha 2:2,4, en Micha 3:10,12. 51. Dat is, zij zullen ze niet lang bewonen. Zie Deut.28:30,39.